- IK/GROEP: in het centrum staat altijd een individu (Ik) of een groep (Wij) als ‘eigenaar’ van een vraag of probleem.
- VRAAG/PROBLEEM (voelen): een oordeelsvormingsproces start altijd in het heden met een vraag of probleem van een individu of een groep. Een vraag of een probleem wortelt in het gevoelsleven van mensen, in het voelen. Onder een vraag ligt een gevoeld ’te kort’ aan weten en de behoefte daarin te voorzien. Achter een probleem ligt een gevoeld ’te kort’ aan adequate actie en de behoefte daarin te voorzien.
- BETROKKENHEID: Een groep kan alleen dan adequaat aan een vraag of probleem werken als de groepsleden ook betrokkenheid voelen bij de vraag of het probleem. Als dat niet het geval is de kans groot dat zij gaan dwarsliggen of afhaken.
- Interesse: het gevoel waarin een gevoeld ’te kort’ aan weten en de behoefte daarin te voorzien zich uitdrukt. Het is de drijvende kracht achter de vraag om tot een antwoord te komen.
- Beklemming: het gevoel waarin een gevoeld ’te kort’ aan adequate actie en de behoefte daarin te voorzien zich uitdrukt. Het is de drijvende kracht achter het probleem om tot een oplossing te komen.
- kenweg: de weg die het individu of de groep aflegt om, vanuit interesse, via een vraag tot een antwoord te komen in de vorm van een inzicht. De kenweg is verleden gericht.
- FEITEN (waarnemen): directe zintuiglijke waarnemingen en herinneringen aan zintuiglijke waarnemingen in de vorm van feiten, gegevens, informatie, ervaringen, beschrijvingen e.d. De activiteit die erbij hoort is waarnemen.
- BEGRIPPEN (denken): denkbeelden, gedachten, opvattingen, normen, waarden, visies, theorieën e.d. Het referentiekader waarmee het individu of de groep betekenis geeft aan de feiten en hun samenhang.
- (voorlopig) INZICHT: een voorlopig inzicht is het resultaat van het proces dat zich heeft voltrokken op de kenweg. Het voorlopig inzicht ontstaat op het moment dat het individu of de groep een bevredigend antwoord vindt in de dialoog tussen FEITEN en BEGRIPPEN, tussen waarnemen en denken.
- keuzeweg: de weg die het individu of de groep aflegt om, vanuit beklemming via een probleemstelling tot een oplossing te komen in de vorm van een besluit tot actie. De keuzeweg is toekomst gericht.
- DOELEN: (willen): streefrichtingen, doelstellingen, idealen e.d. Dat wat het individu of de groep wil bereiken. De activiteit die erbij hoort is willen.
- MIDDELEN (handelen): alle (hulp)middelen om het doel te kunnen realiseren zoals gereedschap, geld, mankracht, methode, plan van aanpak, handelswijze, operationalisering e.d. De activiteit die erbij hoort is handelen.
- (voorlopig) BESLUIT: een voorlopig besluit is het resultaat van het proces dat zich heeft voltrokken op de keuzeweg. Het voorlopig besluit ontstaat op het moment dat het individu of de groep een bevredigende oplossing vindt in de dialoog tussen DOELEN en MIDDELEN, tussen willen en handelen.
In een helder artikel licht Martin van den Broek het fenomeen van de twee-componentenafspraak toe. Wat is er nodig om een SMART geformuleerde afspraak ook echt SMART te laten zijn en daarmee in zijn uitwerking effectief? Lees meer
Artikel in Tijdschrift Conflicthantering: De ritmische beweging van Dynamische Oordeelsvorming - Elk conflict start met een gevoel. Ron Henkes en Leonarda Telling #schoolvoormediation Lees meer
Nu een aantal boeken over Dynamische Oordeelsvorming direct te bestellen via de website van stichting Dialoog! Lees meer
artikel op de Managementsite.nl over Dynamische Oordeelsvorming als management-tool! Lees meer